Een depressie? Ik kon me er niets bij voorstellen. Ik was een sterk onafhankelijk persoon. Een doorzetter een vechter. Ik had een hoop meegemaakt en dat alles maar mooi doorstaan. Ik vroeg niet om hulp en mijn humor was mijn grootste wapen.
Tot vorig jaar november. Ik vond niets meer leuk en alles leek zo vermoeiend. Een reactie op de afgelopen periode dacht ik. Ik had baarmoederhals kanker gehad en was daarna zo snel mogelijk weer aan het werk gegaan. Even iets rustiger aan doen en dan voel ik me snel weer beter was mijn beredenering. Niets was minder waar. De vermoeidheid werd erger en erger. Ik verloor alle interesse in de wereld om me heen. Dingen die ik voorheen leuk vond om te doen leken totaal zinloos. Drukte van het verkeer, geluid, mensen om mee heen, het was ondragelijk. Wanneer de telefoon ging was het opnemen al zo beangstigend dat ik het niet eens meer deed. Waar ik het eerst heerlijk vond om alleen te zijn raakte ik compleet in paniek van het idee om vijf minuten alleen in huis te moeten doorbrengen. Hardlopen? Heerlijk door het bos rennen en de zon of de regen op mijn gezicht voel me niet meer herinneren waarom ik het ooit gedaan had. Ik raakte de totale controle kwijt over mezelf. Er was geen verleden, geen toekomst, alleen het nu, het zwartgallige verdoofde hier en nu. Ik was verlamd kon alleen nog maar liggen in mijn bed. Niet om te slapen, zelfs dat ging niet. Maar om gewoon maar te liggen en te huilen. Hoe ik op moest staan, ik wist het niet meer. Het dekbed terugslaan? Onmogelijk, het dekbed was te zwaar, mijn armen en de rest van mijn lichaam leken niet bij mijn te horen. Ik bestond enkel en alleen nog uit een hoofd, uit gedachten die uitzichtloos waren. Geen perspectief, helemaal niets. Het formuleren van die gedachten, van wat er in mij omging, zelfs dat lukte niet. Praten, het vormen van woorden, ik was het kwijt. Mijn dieptepunt bereikte ik op tien april toen ik na een overdosis medicatie op de IC terecht kwam. Ik werd aangemeld bij een intensieve dagbehandeling. De eerste weken was het al een hele overwinning om daar aanwezig te zijn. Na een week of drie kwamen er weer woorden op in mijn hoofd, die zich langzaamaan tot zinnen gingen vormen. Het eten werd makkelijker, ik begon de verhalen op Facebook van de trail runners weer te lezen en begon weer te schrijven. Maar zelf hardlopen? Nee, dat was nog te confronterend. Ik had al bijna een jaar niet meer gelopen. Dat voelde als falen. Wel was ik weer aan het fietsen op mijn racefiets. Samen met mijn partner. Alleen durfde ik nog niet. Ik deed nog niets alleen. Tot een paar weken geleden. Ineens had ik zin om alleen ergens heen te rijden, ik ben alleen in de auto gestapt en naar een goede vriend gereden. Dat voelde als een echte overwinning. Toen ik zin had om te fietsen en mijn partner niet thuis was om met me mee te gaan heb ik zelf mijn racefiets gepakt en ben gaan fietsen. Tijdens het fietsen begon ik na te denken om weer eens te gaan hardlopen. Zou ik het nog kunnen? Zou ik het weer net zo fijn vinden? De volgende dag heb ik mijn stoute (north face) schoenen aangetrokken en ben gaan lopen. Het gevoel dat ik toen kreeg… Ik schoot vol emotie, ik vond het heerlijk, wat had ik dit gemist! Ik heb gelopen terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. En morgen, morgen loop ik de wisenttrail. Geen lange afstand zoals ik vorig jaar deed en kon, Nee, dat lukt nog niet. (En hoewel dat toch even een dingetje was) loop ik morgen maar tien kilometer. Ik besef wel dat deze tien kilometer van waar ik vandaan kom, ik nu net zo trots kan zijn als toen ik mijn eerste marathon afstand liep.